Reïncarnatie

Het concept reïncarnatie maakt een come-back in het westerse denken. In alternatieve kringen maken mensen rijkelijk gebruik van de terminologie 'past lives': er wordt meestal verwezen naar oudere esoterische wijsheid, meestal naar India.

Reïncarnatie is natuurlijk ook een oud volksgeloof in Europa; kinderen kregen vaak namen van voorouders in de hoop dat de ziel van de gestorvene terug zou komen, en men geloofde van oudsher dat de ooievaar een ziel kwam brengen die zelf al een lange geschiedenis had.

Het onderwerp verdient een aandachtige bespreking.. het gaat om ons idee van leven na de dood, en om ons idee van de oorsprong van dit bewustzijn. Reïncarnatie wordt vaak uitgelegd als deel van de zielenreis. Een individu incarneert op aarde, leidt een leven, en nog een leven en nog een leven, net zo lang tot hij de levenslessen doorgrondt, en het aardse leven niet meer de ultieme school is.. waarna hij promoveert naar het Nirvana. Daar komt het in het kort op neer.

Heel in het kort, maar de genoemde voorstelling van zaken bevat een grote basis aan wijsheid.
Dat is : we leren lessen, dat moeten we alleen doen, en ons hogere zelf zoekt steeds precies de omstandigheden uit die ons helpen leren. Uiteindelijk hebben we allemaal altijd de vrije wil om lessen ter harte te nemen of ze te laten liggen .. wetend dat die dan nog wel een keer terugkomen natuurlijk.

Ieder leven is een bladzijde van een boek dat uiteindelijk bol staat van wijsheid. Daar komt bij: er is altijd en overal een hogere dimensie, waarin wij óók verblijven, altijd. Onze intuïtie, onze droomstaat, ons hogere weten. Ons 4D-bewustzijn, waarin lichamelijk bewustzijn niet de belangrijkste modus is om te leren. We kunnen te allen tijden onze geest trainen om hier meer uit te putten.
En uiteindelijk gaat het allemaal om groei. Het boeddhistische Nirvana is dan het stadium waarin het voor onze groei eigenlijk niet meer nodig is om te incarneren op aarde, maar wellicht elders.

Het is een mooi concept, een oud concept ook. Het vindt aansluiting bij Egyptische mythologie: het aardse bestaan is een soort tussenstop tijdens een lange reis en een lesje in dualisme.

Egypte: de ziel maakt een reis naar de aardse duale wereld. Via de slang (!) naar de wereld van goed en kwaad. 

Mensen mogen dan misschien enthousiast verwijzen naar esoterisch India, maar de oudste teksten uit India, de Veda's, bevatten géén vermelding van reïncarnatie. Ook natuurvolkeren hielden niet altijd vast aan de filosofie dat zielen afzonderlijk meerdere levens doorlopen.

Reïncarnatie van individuele zielen, zoals we het nu vaak zien, heeft pas echt vorm gekregen toen het Hindoeïsme India veroverde.
De vraag is dan : is reïncarnatie, zoals gepopulariseerd in het Boeddhisme en Hindoeïsme, uiteindelijk niet meer dan een tijdelijk hulpmiddel geweest, een soort versimpeling voor het gewone volk in India ?  om de menselijke geest grip te geven op het ingewikkelde idee van 'eeuwigheid' ?

Cyclische tijd

De Franse filosoof René Guenon heeft veel geschreven over metafysica en de aard van het menselijk bestaan. Volgens Guenon is de populaire opvatting van reïncarnatie in diepste kern een misinterpretatie van twee afzonderlijke processen: metempsychosis en transmigratie.

Het probleem zit hem in ons begrip van 'tijd': het idee van migratie veronderstelt een lineair tijdsbegrip, dat enkel opgaat voor ons aardse 3D bewustzijn, en dat na de dood irrelevant wordt. Metempsychose daarentegen staat los van lineaire tijd en gaat over verschillende 'states of being', waarin bewustzijn zich manifesteert.

Net als de Veda's in India, bevat ook Zoroastrisme (Perzië) géén expliciete vermelding van reïncarnatie. We weten dat de Zoroastriërs niet vasthielden aan het idee van lineaire tijd.
Nog meer wijsheid komt van de Europese priesterklasse, de Druïden: ook bij hen niet een opeenvolging van levens, maar veel meer een allesoverkoepelende spirituele wereld waarin heel andere wetten gelden.

Van de Druïden krijgen we een beeld via de eerste Ierse mystici, die na de kerstening bepaalde zaken opschreven. Daarnaast hebben we uitgebreide verslagen van Griekse en Romeinse geleerden (Siculus, Lucan, Pomponius Mela), die in nauw contact hebben gestaan met de Europese priesters.
Pomponius Mela schreef: 'voor de Druïden is elke ziel onsterfelijk, en is er altijd leven, ook in de dood. Dit maakt hen moediger op het slagveld'. Lucan schreef: 'de dood is voor hen het middelpunt van een lang bestaan'.
Hergeboorte kunnen we dan beter opvatten als een nieuwe geboorte in 'de andere wereld'. Dat is de spirituele wereld waartoe getrainde Druïden altijd toegang hadden. De ziel is een spirituele essentie die zelf kiest wanneer en waar het het leven wil ervaren. Een ziel is op die manier altijd een actieve component van het universum in wording. Hij is er niet om aan een hogere macht te gehoorzamen, maar maakt zelf juist deel uit van die hogere macht.

Jacob Boehme, 1600: de andere wereld. 

Natuurvolkeren uit alle continenten werken met het begrip 'eeuwigheid', en de bezieling van alles om ons heen (animisme). De priesterklasse van Noord-Amerikaanse indianenstammen ging ervan uit dat alle levenskracht zijn oorsprong heeft in een wereld die voor het oog niet zichtbaar is; dat alle zielen, planten, dieren en mensen, met elkaar verbonden zijn en alsmaar opnieuw worden hergeboren.

Individuele ervaringen die we opdoen in dit aardse bestaan, in de lineaire tijd, zijn essentieel voor de wording van het hele universum. Mensen doen ertoe. En meerdere zielen kunnen in meerdere bestaansvormen in meerdere tijden één bepaald thema uitwerken. Het beeld doemt op van een eindeloos bewustzijn, en zelfs de moderne wetenschap begint hier aan te geloven.

We zijn met alles met iedereen verbonden, in eerste instantie natuurlijk met de mensen in onze familie, maar in wezen met alles.
De ervaring leert: met het vergroten van je bewustzijn ga je je ook openstellen voor energie buiten jezelf om, en kan de aardse ervaring ook een soort van doorgeefluik worden. Dus: ben jij op dat moment dan die andere energie?
En dus ook: was jij het die een vorig leven had ? Het concept reïncarnatie kan behulpzaam zijn om de geest grip te geven op het ingewikkelde idee van 'eeuwigheid'.

Hoe zit het dan ?
Kort geleden verscheen een treffende allegorie over ons bestaan als licht en projectie. (www.era-denmark.org).



Een gedachtenexperiment 

Stel je voor: je staat op een groene heuvel, omringd door natuur, en er is niets dat herinnert aan de aanwezigheid van mensen. De lucht is helder en er schijnt een felle zon.

Er verschijnen zeven prachtige spiegels, voor je, in de lucht. Elke spiegel is uniek in schoonheid. Elke spiegel heeft een andere lijst, een andere vorm, en een andere structuur. Sommige spiegels zijn hol, andere bol; sommige zijn veelkleurig, sommige zijn glanzend. 


Je kijkt achter je en wordt je bewust van zeven pilaren. Ieder uniek in hoogte, ieder uniek van vorm, uniek van omtrek. Alleen het materiaal waarvan het gemaakt is, is min of meer hetzelfde, maar ook daar zijn kleine variaties. 
In tegenstelling tot de spiegels, zijn de pilaren echte fysieke objecten die onderhevig zijn aan erosie en verval, bijvoorbeeld door de weersomstandigheden.

Je kijkt naast je en je ziet een prachtige diamant verschijnen. Het licht van de zon raakt de diamant, en er gebeurt iets wonderbaarlijks: een spectaculair schouwspel van licht en kleur.
Door de diamant wordt één enkele zonnestraal opgedeeld in zeven afzonderlijke veelkleurige lichtstralen, en elke straal gaat in de richting van een spiegel. De spiegels reflecteren het licht, en iedere spiegel projecteert een unieke lichtstraal op een pilaar.







Op iedere pilaar ontstaat een unieke kleurenfiguratie, en elke pilaar wordt zich bewust van zichzelf. Beter gezegd: licht dat nooit naar zichzelf kon kijken, kan dat - eenmaal geprojecteerd op een pilaar - nu wel. 
De pilaar bekijkt zichzelf, en kan gaan denken: “Kijk naar mij! Kijk naar mijn oranje en roze gloed, en mijn unieke lichtvorm. Dit ben ik, dit is mijn unieke persoonlijkheid, mijn individualiteit". 
De pilaar identificeert zich met het materiaal, en is op dat moment onwetend van de eeuwige lichtstraal, van de eeuwige spiegel, laat staan van de zon. Het ziet enkel het effect, niet de oorzaak.


De tijd verstrijkt, en de pilaren beginnen het effect te merken van erosie, en zijn zich daar heel bewust van. Soms is het geprojecteerde licht lang niet meer zo duidelijk als het ooit was, en op een dag zakt de pilaar gewoon van ellende in elkaar. Het overgebleven zand wordt meegevoerd door de wind. De andere pilaren zien dit gebeuren. Voor hen is deze pilaar verdwenen, het is een lot dat voor henzelf ook opdoemt.

Toch ervaart de pilaar op dat moment iets heel anders. Het bewustzijn dat daar was, zweeft naar boven, langs de lichtstraal. 
Immers: het was nooit de pilaar die voor het bewustzijn zorgde, maar het licht, en dat licht verdwijnt niet. In de overgang van projectie naar de bron van de projectie, lijkt het alsof het bewustzijn een reis maakt door een tunnel, naar een punt met helder licht aan het einde.  




Het bewustzijn ervaart het gevoel dat ze ergens ‘arriveert’, een reusachtig wezen van licht: de spiegel. Het kijkt niet meer om. De eenheid van tijdelijk zelfbewustzijn voegt zich als herinnering en ervaring weer samen met de bron.

In wezen is dit individuele bewustzijn nooit echt naar beneden gekomen / geïncarneerd. 
Het licht was er altijd al. Wij zijn de spiegels, niet de pilaren. Onsterfelijke wezens, die een eeuwig licht reflecteren, licht dat voortdurend van samenstelling verandert, via herinnering en ervaring , onder meer in het aardse bestaan. De spiegel zal uiteindelijk een ander doelwit vinden, en zoals spiegels dat kunnen : het kan tegelijkertijd meerdere doelwitten vinden, de projectie kan in meervoud bestaan. 


Bron:

Era Denmark - Is reincarnation a trap? 26-10-2014

Eben Alexander, 2012 - Na dit leven.

Pim van Lommel, 2007 - Eindeloos bewustzijn, een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring.

Geen opmerkingen: