Het geschreven woord

'Niets groots komt in ons leven, zonder een vloek in zich te dragen'. Sophocles (496 - 406 BC) 

Sophocles was een Griekse filosoof en tragedieschrijver die een leven lang enthousiast gebruik heeft gemaakt van een van de grootste vondsten van zijn tijd: het alfabet. En hij zei : het kan niet anders of de allergrootste vondsten vernietigen iets. 

Er zijn hele bibliotheken van kennis overgeleverd uit vroegere tijden. Welk gebied je ook bestudeert, er is eerder over nagedacht en dankzij het schrift kunnen we erop voortborduren. Maar de keerzijde is dat met het schrift een mondelinge traditie verdween: in eerste instantie in het Midden-Oosten en Zuid-Europa, veel later in West-Europa. Als we denken dat we die in ere houden door kinderen uit boeken voor te lezen, dan houden we onszelf voor de gek. Onze hele wereld is talig geworden, en talig in onze tijd betekent: woordjes, op papier of scherm. De basisvraag is: wat doet het geschreven woord met onze manier van denken?  

Woorden roepen een betekenis op, en daarmee kun je een boodschap overbrengen. Zodra je het woord opschrijft, lever je iets af, wordt het woord vastgeklonken aan die boodschap, en kan het idee ontstaan dat de essentie van de boodschap alles te maken heeft met dat woord. 
Eén van zijn tijdgenoten, Socrates, heeft precies vanuit die gedachte altijd voet bij stuk heeft gehouden: hij schreef niets op. Uit principe niet. Volgens Socrates kun je de waarheid enkel benaderen via debatten, in een dialoog, waarbij je de opponent in de ogen ziet, en samen ieder moment opnieuw tot iets nieuws komt. Als je de boodschap opschrijft, verander je de boodschap.

Socrates was niet alleen. Er zijn nogal wat wijzen geweest in de geschiedenis die zo hun bedenkingen hadden bij het geschreven woord, en dat waren mensen die leefden in tijden dat er wel degelijk geschreven werd. 
Boeddha heeft nooit iets opgeschreven.  
Lao-tse heeft nooit iets opgeschreven.
Confucius heeft nooit iets opgeschreven. 
Pythagoras heeft nooit iets opgeschreven. 
De meeste gnosten hebben nooit iets opgeschreven. 


Als iemand naar de maan wijst..
dan kijkt de dwaas naar de vinger en de wijze naar de maan.

Chinees gezegde


De wijzen waren geen domme jongens. Volgens hersenonderzoeker Leonard Shlain staat het woord altijd in conflict met de boodschap waar het woord naar verwijst (zie het boek The Alphabet versus the goddess). 
Wordt de boodschap gebracht in woorden, dan verwerken onze hersenen het in woorden. Het medium bepaalt hoe we het verwerken. Het woord is de grote dominante in de linkerhersenhelft. De linkerhersenhelft denkt lineair, één ding tegelijk, en het is altijd verbonden aan tijd. Het is de helft die inkomende informatie analyseert, rationeel verwerkt en onthoudt. Desgewenst kan de linkerhersenhelft ook parallellen zoeken met eerdere ervaringen, daar conclusies uit trekken, problemen oplossen zodat je weer door kunt. Wat wil je nog meer ?

Er is dus ook nog een rechterhersenhelft. Dat is de helft die verbanden legt en patronen ziet, vanuit het begrip ruimte. De rechterhersenhelft kan kaartlezen en het kan je de weg uit het doolhof wijzen, het kan zien, inzien. 

De rechterhersenhelft is de meester over beeld, kunst, emotie en intuïtie; en het kan verschillende dingen tegelijk; alle spirituele groei zit aan de rechterkant. 
De linkerhersenhelft doet niets met beelden, maar het heeft wel de ultieme troef in handen om te doen alsof : het woord. Het woord kan beelden oproepen, begrippen omschrijven. Een verzameling woorden kan alles zo prachtig weergeven, dat het lijkt alsof de rechterhelft overbodig is. 

"Nee dank u, wij hebben alles al. Wij hebben het geschreven woord. Lees dit eens, of anders dit."

En voor je het weet vinden we het normaal, en bestaat het hele denken enkel nog uit beschrijven met woorden, is je brein de hele dag bezig om woorden te geven voor wat je aan het doen bent. Ons hele denken in een paar duizend woorden, alles in 26 karaktertjes.
Er zijn allerlei respectabele beroepen waarin het loont om steeds dezelfde woorden te gebruiken, te lezen, te produceren. Het is de fuik waar erg veel onderzoekers in lopen, uiteraard met de illusie van eigen inbreng. 
De concepten waar we over communiceren hebben geen vast woord, hebben dat nooit. We hebben woorden om te kunnen wijzen, om op te roepen. Alleen door voortdurend met taal te spelen, bewaar je de toegevoegde waarde van taal. Kunnen we denken aan een object of een beeld zonder dat er een woord binnensluipt? Zo ja, dan is er nog hoop. 

Vaste woorden die steeds bepaalde concepten moeten beschrijven onderdrukken in feite de kracht van onze geest: verbeelding. Verbeelding is niet iets uit de kinderwereld, verbeelding is in staat om de werkelijkheid te maken - het is nergens aan verbonden. Als je daar een draai in vindt, is er veel meer ruimte voor bewustzijn en intuïtie, zie je meer verbanden, en zie je ook veel meer dingen gebeuren. Precies datgene wat een controlesysteem aan banden zou willen leggen.
Dat is wat Sophocles vernietigd zag worden. Taal is alleen echt op het moment zelf, als het uit jezelf komt. Evenwichtige samenlevingen leggen niets vast in woorden. Alles is eeuwige verandering. 
In Middeleeuws Europa zijn verhalen na lange tijd op talloze manieren op schrift gezet, omdat er geen woord vast stond. Het verhaal stond centraal, van de verteller die voor je staat.  

De taal is er om mee te spelen. Het woord vrijheid. De hoofdpersoon in de dystopische toekomstroman ´Wij´ (Yevgeni Zamyatin, 1921) is net zo lyrisch over het woord ´onvrijheid´ als de communisten in de Sovjetunie dat waren over het woord 'vrijheid'. Het is de lezer die weet: die 'vrijheid' betekent onvrijheid, want we weten van wie het komt... nog wel. 
George Orwell doet iets soortgelijks in de roman 1984 met het nieuw ontwikkelde Newspeak. Leg de betekenis vast, en je hebt het ultieme wapen om je onderdanen te controleren. In onze 'hoogwaardige' beschavingen presenteert het woordensysteem zichzelf als een vanzelfsprekendheid: we leren de woorden, we leren dat ze erg belangrijk zijn en dan hebben we alle concepten. En dat is het dan. Dan zijn we klaar.
We leven in een vrij land, we hebben onze vrijheid bevochten, nu zijn we vrij dus niemand kan ons iets maken maar je moet natuurlijk wel normaal doen want kom op... 
De makkelijkste slaaf is diegene die valselijk gelooft dat hij vrij is. (naar Goethe) 


Dekalog

Twee terreinen waar het geschreven woord de laatste tweeduizend jaar veel te machtig is geworden zijn de rechtspraak en georganiseerde religie. Dat zijn precies de terreinen waarin veel mensen compleet kunnen vastlopen in taal, en geen kunst meer ontdekken. Maar ga ermee aan de slag, en het is er wel degelijk.

De Poolse filmmaker Kieslowski heeft eind jaren '80 een groot filmproject gemaakt rond de tien Bijbelse geboden: Dekalog. Tien prachtige ingetogen films over de grootste menselijke dilemma's en emoties. 

Voor Kieslowski gaan de geboden uiteindelijk over het leven: je kunt het leven alleen leren kennen door het te doorleven. Het is makkelijk om je te verschuilen achter instructie. Iedereen kan taal uit het hoofd leren. Veel boeiender is wat mensen op een gegeven moment doen. 
Echte moraal gaat altijd voorbij taal. Wat is goed? Wanneer wel? Wanneer niet? Polen heeft als land een oude traditie van moraal en levensvragen, net iets meer dan het iets te cynische oosten en dan het iets te pragmatische westen. 

De tien films staan sinds een paar maanden allemaal op het net, ik heb de links onder de Rembrandt gezet. Kieslowski volgt de katholieke indeling - in de protestantse indeling is het eerste gebod opgesplitst en horen de laatste twee bij elkaar. Dat zijn theologische discussies waar ongetwijfeld flink over gevochten is, maar die laten we hier lekker gaan. 

´Wie niet bevreesd is om te handelen, is niet bang voor een woord.´ Sophocles

Mozes en de tafelen der wet. Rembrandt van Rijn, 1659

1. Gij zult geen andere goden hebben / gij zult geen godenbeelden maken
2. Gij zult de naam van God niet misbruiken
3. Gedenk de sabbat en houd hem in ere
4. Eer uw moeder en vader
5. Gij zult niet doden
6. Gij zult geen overspel plegen
7. Gij zult niet stelen
8. Gij zult geen valse getuigenis afleggen
9. Gij zult de vrouw van uw medemens niet begeren
10. Gij zult het huis van uw medemens niet begeren



Geen opmerkingen: