1971

Van een Amerikaanse collega in Bangkok had ik al over Xepon gehoord. Een Amerikaan met een gebruiksaanwijzing, soms urenlang verdiept in baseballuitslagen, altijd vriendelijk, altijd alleen: I was in the east of Laos. We lost six thousand men up there. The locals don't know.

Tegen een rode ondergaande zon reed ik achterop de motor van Ban Dong naar Xepon. Het is het terrein van een van de grootste militaire offensieven van de Vietnamoorlog. Veel lege plekken in de jungle, soms helemaal leeg, maar vaak vervangen door snelgroeiende bananenbomen. Een eindeloos chaotisch landschap met plotseling opkomend water, tropische vogels en overal prachtig groen. Chaotisch door de verschillende soorten bomen en planten. Ik kon me geen helikopters meer voorstellen in de frisse lucht. Geschiedenis vervaagt snel, vooral hier.
Wie iets wil schrijven over de slag bij Ban Dong van 1971 (Lamson 719) komt automatisch uit bij Amerikaanse veteranenclubs. Zij weten waarom de Vietcong via Laos hun troepen in de rest van Vietnam bevoorraadde. Zij weten dat het niet de lokale boeren waren die vochten maar getrainde lieden van elders. Zij weten waar de geallieerde Hmong-strijders waren en wat de rol was van het Zuid-Vietnamese leger. Zij weten wat ze deden, waar en wanneer, en kunnen nog altijd precies uitleggen wat er is fout gegaan.

Het was een tactische fout van de Amerikanen, en vermoedelijk is het daarom dat zowel Laos en Vietnam een museum over de slag hebben. Aan beide kanten van de grens. Pal voor het museum in Laos een gigantisch standbeeld van heroïsche mannen met een grote vlag in de hand. De ondertoon is meteen gezet. Buiten zijn alle achtergelaten Amerikaanse tanks als triomf naast elkaar gezet. Binnen blijkt er inderdaad een oude foto te bestaan van zes militairen die schijnbaar een belangrijke militaire actie uitvoeren terwijl ze een levensgrote vlag hooghouden.
Het museum is nog niet af, en daarom nog letterlijk half leeg. Nu ik er toch was, vroeg de beheerder van het museum me om de naam van een Amerikaan op een foto. Voor het onderschrift. Zijn lokale bijnaam is Lad en hij was in 1971 de Amerikaanse minister van defensie. Maar wie o wie weet zijn echte naam? Het onderschrift luidt: American minister of National Defence is (Lad) Planed to attack on Road No 9.
Ik kon hem ook niet helpen. Ik zei hem wel dat je op het internet heel veel informatie kunt vinden over de slag bij Ban Dong, maar hij had het niet zo op internet. De officiële opening is binnenkort en hij verwacht vooral Vietnamese collega's.

Ongeveer twee mensen per maand bezoeken het oude Xepon, de plek van het stadje dat geheel is weggevaagd bij het offensief. De lokale mensen zaten in de grotten. Er was zó weinig van de stad over dat besloten werd om een paar kilometer verderop een nieuw Xepon te bouwen. Maar op de historische plek zijn inmiddels alweer zo'n 200 mensen komen wonen. Twee muurtjes is wat er rest van het oude handelsstadje. Her en der liggen nog wat oude bakstenen op een hoop, en verder zijn het vooral de kraters die gaan opvallen en die je niet zo gauw wegpoetst. En het schrootmetaal dat nogal eens dient als hekje of als soeppan. Maar het is een levendig en vrolijk dorp geworden, en je gaat er niet meer op letten. Mensen die voor hun huis zitten vinden het wel leuk dat er af en toe een toerist komt.
Met de lokale mensen sprak ik over baby's en over bloemen; zo hoort dat in Zuidoost-Azië. Je moet het leuk houden, dat doen we allemaal. Ik vroeg hen wel over die ene enkele explosie die ik zojuist van een paar kilometer verderop hoorde. Een jager, of een overblijvende bom? Immers: nog altijd vallen in Laos wekelijks circa 3 dodelijke slachtoffers, met een veelvoud aan bommen dat nog afgaat. Volgens een dorpeling zijn er inderdaad soms jagers, maar soms ontploffen er ook bommen. Maar hier in het dorp is het veilig hoor!

Geen opmerkingen: